Autoriteit Persoonsgegevens financieel versterkt, maar kan verder professionaliseren
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft de afgelopen jaren een aanzienlijke financiële impuls gekregen, maar moet de ingezette professionalisering verder voortzetten. Dit schrijft het kabinet in een reactie aan de Tweede Kamer op een brede evaluatie van de privacywaakhond.

Volgens het kabinet is het jaarlijkse budget van de AP sinds 2019 bijna verdubbeld, van 17,5 miljoen naar 33,8 miljoen euro in 2025. Dit toont aan dat de regering de financiële positie van de toezichthouder heeft versterkt. Wel blijft de discussie over een structurele, toekomstbestendige financiering een punt van aandacht.
De evaluatie, uitgevoerd door Tilburg University en Berenschot, beveelt aan dat de AP haar werk verder professionaliseert op het gebied van projectmanagement en interne controle. Het kabinet onderschrijft deze aanbevelingen en stelt dat de AP al stappen heeft gezet om haar organisatie te verbeteren. Ook wordt de strategische koers van de AP, die zich richt op risicogestuurd toezicht, als positief beoordeeld.
Daarnaast reageert het kabinet op de aanbeveling om de naam 'Autoriteit Persoonsgegevens' te wijzigen om de suggestie van 'eigendom van persoonsgegevens' te vermijden. Het kabinet wijst dit af. Het stelt dat eigendom van persoonsgegevens naar Nederlands recht niet mogelijk is en dat de huidige naam inmiddels goed is ingeburgerd. Een naamswijziging zou bovendien aanzienlijke kosten met zich meebrengen, die in het licht van de krappe budgetten niet te rechtvaardigen zijn.
De regering wil verder in gesprek met de AP om de aanbevelingen uit de evaluatie nader te bespreken en te bekijken hoe de samenwerking met andere toezichthouders, zoals de ACM, kan worden verbeterd.