Redactie - 30 september 2023

Rechter doet uitspraak over zaak DSPA en Argeweb

DSPA verwijt Argeweb dat zij de registratie van de domeinnaam dspa.com niet heeft verlengd waardoor een derde deze domeinnaam heeft kunnen kopen en registreren. DSPA vordert onder meer schadevergoeding. De vorderingen van DSPA zijn afgewezen. De rechtbank heeft haar beslissing in een rechterlijke uitspraak toegelicht.

Rechter doet uitspraak over zaak DSPA en Argeweb image

Rechtspraak meldt: 'De rechtbank verklaart voor recht dat Argeweb is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens DSPA betreffende de registratie van de domeinnaam dspa.com en dat Argeweb op grond van die tekortkoming aansprakelijk is voor de schade die DSPA hierdoor heeft geleden.'

De rechtbank veroordeelt Argeweb tot betaling van schadevergoeding aan DSPA, vastgesteld op een bedrag van € 5,95 exclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 10 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

De rechtbank ontbindt de tussen partijen gesloten overeenkomst met betrekking tot de domeinnaam dspa.com; en veroordeelt Argeweb tot terugbetaling van het door DSPA over de periode van 2015 tot en met 2019 voor de registratie van de domeinnaam dspa.com betaalde bedrag van € 90,45, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na de dag van de betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.'

Lees de hele uitspraak hier of onder dit artikel.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer: C/08/292278 / HA ZA 23-73

Vonnis van 20 september 2023

in de zaak van

DSPA B.V.,

te Nijmegen,

eisende partij,

hierna te noemen: DSPA,

advocaat: mr. V.V.A. Lipman te Nijmegen,

tegen

YOUR HOSTING B.V.,

te Zwolle,

gedaagde partij,

hierna te noemen: Argeweb,

advocaten: mrs. R.Q. Potter en W.D.H. Voorhoeve te Amsterdam.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 10 november 2022 met 31 producties;
- de conclusie van antwoord met 15 producties;
- de brief van 1 mei 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;

- de brief van Argeweb van 28 juni 2023 met productie 16;

- de akte houdende overlegging producties (32 t/m 34) tevens akte eiswijziging van DSPA;

- de akte houdende overlegging producties (35) van DSPA;

- de mondelinge behandeling van 11 juli 2023, ter gelegenheid waarvan partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2Waar gaat deze zaak over?

2.1.

DSPA verwijt Argeweb dat zij de registratie van de domeinnaam dspa.com niet heeft verlengd waardoor een derde deze domeinnaam heeft kunnen kopen en registreren. DSPA vordert onder meer schadevergoeding. De vorderingen van DSPA zullen worden afgewezen. De rechtbank zal haar beslissing hierna toelichten. Voor het oordeel zijn de volgende feiten relevant.

3De feiten

3.1.

DSPA is een fabrikant van innovatieve aerosolgeneratoren, die kunnen worden gebruikt voor brandblus- en bestrijdingsdoeleinden. De heer [naam 1] is bestuurder en middellijk aandeelhouder van DSPA.

3.2.

Your Hosting h.o.d.n. Argeweb is een hostingprovider die hosting- en cloudoplossingen biedt aan haar klanten. Zij biedt domeinnaamregistraties aan die zij op haar beurt weer bij een door Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN) geaccrediteerde registrar inkoopt en opereert dus feitelijk als reseller. Met andere woorden: op het gebied van het registreren en beheren van domeinnamen treedt Argeweb als bemiddelaar op tussen de klant en ICANN, terwijl ICANN de toewijzing van domeinnamen beheert. De heer [naam 2] is middellijk bestuurder van Argeweb.

3.3.

Op 29 juli 2011 heeft DSPA.nl B.V. de domeinnaam dspa.com (hierna: de domeinnaam) laten registreren, waarna deze registratie op 2 juli 2014 is verhuisd naar Argeweb. DSPA.nl B.V. en Argeweb hebben daartoe een overeenkomst gesloten waarop de algemene voorwaarden van Argeweb van toepassing zijn verklaard. Artikel 12 van deze voorwaarden luidt als volgt:

“12.1. Argeweb aanvaardt wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding slechts voor zover dat uit dit artikel blijkt. Bij nadere overeenkomst kan hiervan worden afgeweken, echter uitsluitend indien dat expliciet in deze nadere overeenkomst is gebeurd.

12.2.

Argeweb is slechts aansprakelijk jegens Opdrachtgever in het geval van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en uitsluitend voor vervangende schadevergoeding, dat wil zeggen vergoeding van de waarde van de achtergebleven prestatie. Iedere aansprakelijkheid van Argeweb voor enige andere vorm van schade is uitgesloten, daaronder begrepen aanvullende schadevergoeding in welke vorm dan ook, vergoeding van indirecte schade of gevolgschade of schade wegens gederfde winst of omzet.

12.3.

Argeweb is in geen geval aansprakelijk voor vertragingsschade, schade wegens verlies van gegevens, schade wegens overschrijding van termijnen als gevolg van gewijzigde omstandigheden, schade als gevolg van het verschaffen van gebrekkige medewerking, informatie of materialen door Opdrachtgever en schade wegens door Argeweb gegeven inlichtingen of adviezen waarvan de inhoud niet uitdrukkelijk onderdeel van de Dienst vormt.

12.4.

Het maximale bedrag dat in geval van aansprakelijkheid krachtens de vorige artikelen zal worden uitgekeerd is het totaal van de vergoedingen (exclusief BTW) bedongen voor de zes maanden voorafgaande aan het moment van de schadebrengende gebeurtenis. Deze maximumbedragen komen te vervallen indien en voor zover de schade het gevolg is van opzet of grove schuld van Argeweb.

3.4.

Op 20 oktober 2014 is DSPA.nl B.V. in staat van faillissement verklaard.

3.5.

Op 18 december 2014 is DSPA opgericht en heeft zij daarna de activa van DSPA.nl B.V. overgenomen en haar activiteiten voortgezet.

3.6.

Begin 2020 is DSPA naar aanleiding van een onderzoek ter verbetering van haar marketingstrategie bekend geworden dat de domeinnaam niet meer op haar naam stond geregistreerd en dat Reserved Media LLC/[naam 3] sinds december 2017 de huidige domeinnaamhouder is.

3.7.

Op 2 juni 2020 heeft Argeweb onder meer het volgende aan DSPA gemaild:

“Volgens onze gegevens is dspa.com in 2015 opgezegd vanwege een faillissement. Op het moment dat het faillissement is verwerkt binnen onze administratie, zet onze leverancier het automatisch vernieuwen uit. Echter is het mis gegaan bij het weer activeren van het automatisch vernieuwen na het verzoek om de domeinnaam toch te verlengen.”

3.8.

Bij uitspraak van 13 augustus 2020 heeft het WIPO Arbitration and Mediation Center het verzoek van DSPA tot teruggave/overdracht van de domeinnaam afgewezen.

3.9.

Bij brief van 20 oktober 2020, herhaald op 4 november 2020, heeft DSPA Argeweb aansprakelijk gesteld voor de schade van tenminste € 80.000,00 die zij stelt te hebben geleden doordat Argeweb de registratie van de domeinnaam niet heeft verlengd.

3.10.

Bij brief van 5 november 2020 heeft Argeweb aansprakelijkheid afgewezen, althans dat haar aansprakelijkheid volgens haar algemene voorwaarden is beperkt “tot hetgeen door Argeweb in de zes maanden voor het geval is gefactureerd aan DSPA.”

3.11.

Partijen zijn ook hierna niet tot een minnelijke oplossing gekomen.

4Het geschil

4.1.

DSPA vordert – na eiswijziging – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

(1) voor recht zal verklaren dat Argeweb tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens DSPA betreffende de registratie van de domeinnaam en dat Argeweb op grond van die tekortkoming aansprakelijk is voor de schade die DSPA hierdoor heeft geleden en nog zal lijden, en dat Argeweb zal worden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan DSPA, begroot op een bedrag van € 100.275,58 in hoofdsom, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid van het betreffende bedrag, althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

(2) de tussen DSPA en Argeweb gesloten overeenkomst met betrekking tot de domeinnaam zal ontbinden en Argeweb zal veroordelen tot terugbetaling van het door DSPA over de periode van 2015 tot en met 2019 voor de registratie van de domeinnaam betaalde bedrag ad € 90,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van betaling van de betreffende facturen, althans vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

(3) Argeweb zal veroordelen om aan DSPA te betalen een bedrag van € 2.137,74 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

(4) Argeweb zal veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.2.

Aan haar vorderingen legt DSPA, samengevat, ten grondslag dat Argeweb tegenover haar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst door de registratie van de domeinnaam niet te verlengen. Volgens DSPA is de domeinnaam van groot belang voor haar internationale online zichtbaarheid. DSPA stelt dat zij als gevolg van het feit dat zij niet langer rechthebbende is van de domeinnaam voor vergoeding in aanmerking komende schade heeft geleden en nog steeds lijdt, bestaande uit de waarde van de domeinnaam

(€ 95.703,47), de kosten van de WIPO (UDRP) procedure (€ 4.572,11) en onterecht betaalde facturen van Argeweb (€ 90,45), in totaal € 100.366,03. Voor zover nodig, heeft DSPA de overeenkomst met Argeweb ontbonden voor de jaren 2015 t/m 2019.

4.3.

Argeweb voert als verweer dat DSPA nooit rechthebbende van de domeinnaam is geworden. Als dat wel het geval is, dan heeft DSPA geen schade geleden. Als DSPA wel schade heeft geleden, dan beroept Argeweb zich op het exoneratiebeding in haar algemene voorwaarden. Als er wel sprake is van schade waarvoor Argeweb aansprakelijk is, dan beroept Argeweb zich op eigen schuld van DSPA en schending van haar schadebeperkingsplicht.

Argeweb concludeert tot niet-ontvankelijkheid van DSPA, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van DSPA, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van DSPA in de kosten van deze procedure.

4.4.

Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna ingaan, voor zover nodig voor de beoordeling van het geschil.

5De beoordeling

Was DSPA rechthebbende van de domeinnaam?

5.1.

Argeweb voert als meest verstrekkend verweer dat DSPA nooit rechthebbende van de domeinnaam is geworden, zodat DSPA in haar vorderingen niet-ontvankelijk is.

5.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat DSPA.nl B.V. ten tijde van haar faillissement op 20 oktober 2014 rechthebbende van de domeinnaam was. DSPA heeft aan de hand van de schriftelijke verklaring van de curator, mr. [curator], van 28 juli 2017 en (delen van) een tweetal koopovereenkomsten ter zitting nader toegelicht dat de curator op 19 december 2014 de activa van DSPA.nl B.V., waaronder de intellectuele eigendomsrechten zoals de domeinnaam, heeft verkocht en overgedragen aan Ignisvest B.V. (destijds enig aandeelhouder van DSPA), die deze activa op haar beurt op 7 april 2015 heeft verkocht en overgedragen aan DSPA (zie producties 4, 32 en 33 van DSPA). Volgens DSPA is voor deze constructie gekozen omdat zij eind 2014 financieel niet in staat was om de activa van DSPA.nl. B.V. ten behoeve van de doorstart over te nemen.

Nu Argeweb dit onderbouwde standpunt van DSPA onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast komen te staan dat DSPA vanaf 7 april 2015 rechthebbende van de domeinnaam was. Daarbij betrekt de rechtbank dat uit de jaarlijkse facturatie van Argeweb aan DSPA in de jaren 2015 t/m 2019 voor de (verlenging van de) registratie van de domeinnaam – zie productie 15 van DSPA – valt af te leiden dat Argeweb kennelijk ook die mening was toegedaan.

Tekortkoming Argeweb?

5.3.

Vervolgens is de vraag of Argeweb tegenover DSPA wanprestatie heeft gepleegd door de registratie van de domeinnaam niet te verlengen. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.

5.4.

De rechtbank stelt vast dat Argeweb haar diensten na de faillietverklaring van DSPA.nl B.V. direct heeft opgezegd, in die zin dat de registratie van de domeinnaam per vervaldatum (2 juli 2015) niet meer zou worden verlengd. Begin februari 2015 heeft [naam 1] Argeweb verzocht om een wijziging van de tenaamstelling van de domeinnaam. Omdat [naam 1] in verband met het faillissement van DSPA.nl B.V. daartoe niet meer bevoegd was, heeft de curator later hetzelfde verzoek gedaan. Argeweb heeft vervolgens aan de curator bevestigd dat de annulering van de opzegging verwerkt was (zie productie 7 van Argeweb). Argeweb erkent dat zij deze annulering niet juist heeft doorgegeven aan ICANN maar daarbij wijst zij erop dat (Autena als leverancier van de IT-diensten aan DSPA namens) DSPA niet heeft gereageerd op vernieuwings- c.q. waarschuwingsberichten van ICANN dat de registratie van de domeinnaam gaat verlopen. Daarvoor verwijst Argeweb naar haar producties 8 en 16. Bovendien heeft DSPA pas vijf jaar na het verlopen van de registratie van de domeinnaam voor het eerst aan de bel getrokken. Dit (langdurig) stilzitten van DSPA dient voor haar eigen rekening te komen, aldus Argeweb.

5.5.

Nog daargelaten dat uit de hiervoor bedoelde “renewal reminders” van ICANN niet kan worden opgemaakt dat deze berichten Autena daadwerkelijk hebben bereikt en Autena de ontvangst hiervan bovendien uitdrukkelijk heeft betwist (zie productie 35 van DSPA), is de rechtbank van oordeel dat Argeweb zich niet achter bedoelde vernieuwingsberichten kan verschuilen. Vast staat immers dat Argeweb de annulering van de opzegging van de domeinnaam niet juist heeft doorgegeven aan ICANN. Had Argeweb dit wel tijdig en op correcte wijze gedaan, dan was de registratie van de domeinnaam verlengd en had ICANN geen vernieuwingsberichten aan Autena/DSPA hoeven te versturen. Argeweb is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten tegenover DSPA.

Schade?

5.6.

Vervolgens is de vraag of DSPA door de tekortkoming van Argeweb schade heeft geleden en nog steeds lijdt. Met Argeweb is de rechtbank van oordeel dat de door DSPA gestelde schade tekort door de bocht is. Dat de huidige vraagprijs van de domeinnaam

$ 95.000,00 bedraagt, betekent niet dat deze waarde een-op-een gelijk gesteld kan worden met de schade van DSPA. Uit artikel 6:97 BW volgt dat de schade moet worden begroot door de werkelijke situatie, waarin Argeweb toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verbintenissen uit overeenkomst, te vergelijken met de hypothetische situatie, waarin van een toerekenbare tekortkoming geen sprake is. Dat DSPA door de tekortkoming van Argeweb schade heeft geleden acht de rechtbank voldoende aannemelijk. De vraag is dan in hoeverre Argeweb daarvoor aansprakelijk is.

5.7.

Ter beperking van haar aansprakelijkheid beroept Argeweb zich op artikel 12 van haar algemene voorwaarden. Volgens Argeweb is zij op basis van dit exenoratiebeding schadeplichtig tot maximaal een bedrag van € 5,95 exclusief btw, zijnde het bedrag van haar factuur van 15 juli 2014 dat ziet op registratie van de domeinnaam (zie productie 4 van Argeweb).

5.8.

DSPA betoogt dat het beroep van Argeweb op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daartoe voert DSPA aan dat het registreren en geregistreerd houden van de domeinnaam de enige (hoofd)verplichting van Argeweb was en deze verplichting is zij niet nagekomen. Nakoming is niet meer mogelijk waardoor Argeweb zonder ingebrekestelling in verzuim is geraakt. Onder deze omstandigheden is volgens DSPA het exoneratiebeding onredelijk bezwarend en daarmee vernietigbaar op grond van artikel 6:233 sub a BW. In dat verband merkt DSPA op dat zij niet als grote wederpartij als bedoeld in artikel 6:235 BW kan worden aangemerkt. Daarnaast is het exonereren voor de kern van een prestatie, zoals in dit geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar op grond van artikel 6:248 BW, aldus DSPA.

5.9.

De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak bij de beoordeling of een tussen (professionele, commerciële) partijen overeengekomen exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, alle omstandigheden van het geval van belang zijn en terughoudendheid op zijn plaats is. Daarbij valt te denken aan de volgende omstandigheden: de aard en inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, de wederzijds kenbare belangen van de contractspartijen, de mate waarin de wederpartij zich van de strekking van het exoneratiebeding bewust is geweest, of over het exoneratiebeding vrijelijk is onderhandeld of dat het beding onderdeel van algemene voorwaarden is, de maatschappelijke positie van partijen, of partijen juridische bijstand genoten hebben bij de totstandkoming van de exoneratie, de tekst van het beding (is het duidelijk opgesteld of dient de tekst uitgelegd te worden?), of de exoneratie branchegebruikelijk is, de zwaarte van de schuld of verwijtbaarheid en de gevolgen daarvan, of een grote wanverhouding bestaat tussen de reikwijdte van de exoneratie en de schade, de aard van de aansprakelijkheid, de aard van de schade (vermogensschade of letselschade), het bestaan van een verzekering en de mogelijkheid om tegen marktconforme voorwaarden het risico dat tot de aansprakelijkheid heeft geleid, te kunnen verzekeren. Het enkele feit dat de tekortkoming (mede) op de kern van de prestatie ziet, is onvoldoende voor het oordeel dat het beroep op een exoneratiebeding ten aanzien van de schade die het gevolg is van die tekortkoming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarvoor is meer vereist (zie HR 29 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:153). Voor de “business-to-business”-praktijk geldt bovendien dat als een exoneratie voldoende duidelijk is beschreven, het beding in beginsel houdbaar is en dat er sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden om een beroep op een exoneratiebeding niet toe te staan, met name als het om min of meer gelijkwaardige commerciële ondernemingen gaat.

5.10.

Uit het exoneratiebeding volgt dat daarop geen succesvol beroep kan worden gedaan als de schade is te wijten aan opzet of grove schuld van Argeweb. DSPA heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat hiervan sprake is. Ook staat vast dat DSPA niet als een consument kan worden aangemerkt maar dat in dit geval sprake is van een “business-to-business”-relatie. Voorts begrijpt de rechtbank dat Argeweb het exoneratiebeding in haar algemene voorwaarden vooral heeft opgenomen om een wanverhouding tussen de zwaarte van de schuld of verwijtbaarheid en de gevolgen daarvan te voorkomen. Daarbij wijst Argeweb erop dat zij voor de registratie van de domeinnaam slechts een jaarlijks bedrag van € 14,95 exclusief btw bij DSPA in rekening heeft gebracht, terwijl DSPA stelt dat zij door de tekortkoming van Argeweb schade heeft geleden tot inmiddels een bedrag van ruim

€ 100.000,00. Gelet hierop en met inachtneming van het hiervoor in 5.11 genoemde arrest van de Hoge Raad, is de rechtbank van oordeel dat DSPA onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waaruit volgt dat het beroep van Argeweb op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dit betekent dat het beroep van Argeweb op het exoneratiebeding slaagt en dat haar aansprakelijkheid daarom in dit geval is beperkt tot een bedrag van € 5,95.

De rechtbank verwerpt het beroep van Argeweb op eigen schuld van DSPA. Zoals DSPA terecht aanvoert, bestond voor haar geen aanleiding om te controleren of de domeinnaam nog wel voor haar geregistreerd stond zolang Argeweb facturen voor die registratie aan DSPA zond.

Conclusie

5.11.

Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is, waarbij de gevorderde schadevergoeding tot een bedrag van € 5,95 exclusief btw zal worden toegewezen. Nu Argeweb de gevorderde wettelijke rente en de ingangsdatum hiervan (10 november 2015) niet heeft betwist, is deze vordering ook toewijsbaar.

Ontbinding

5.12.

Omdat Argeweb geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde ontbinding van de overeenkomst en de terugbetaling van het bedrag van € 90,45, zal deze vordering worden toegewezen. Argeweb heeft ter zitting wel betoogd dat zij dat bedrag aan DSPA terugbetaald heeft, maar dat heeft zij niet voldoende kunnen onderbouwen. Voor vergoeding van rente is pas plaats, indien Argeweb in verzuim raakt met de betaling op grond van de ontstane ongedaanmakingsverbintenis van het bedrag van € 90,45.

Buitengerechtelijke incassokosten

5.13.

DSPA maakt tot slot aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 2.137,74. Gelet op wat de rechtbank overwogen heeft over de toepasselijkheid van het in de algemene voorwaarden opgenomen exoneratiebeding komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking.

Proceskosten

5.14.

Gelet op de uitkomst van dit geschil, acht de rechtbank het gepast om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6De beslissing

De rechtbank:

6.1.

verklaart voor recht dat Argeweb is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens DSPA betreffende de registratie van de domeinnaam dspa.com en dat Argeweb op grond van die tekortkoming aansprakelijk is voor de schade die DSPA hierdoor heeft geleden;

6.2.

veroordeelt Argeweb tot betaling van schadevergoeding aan DSPA, vastgesteld op een bedrag van € 5,95 exclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 10 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;

6.3.

ontbindt de tussen partijen gesloten overeenkomst met betrekking tot de domeinnaam dspa.com;

6.4.

veroordeelt Argeweb tot terugbetaling van het door DSPA over de periode van 2015 tot en met 2019 voor de registratie van de domeinnaam dspa.com betaalde bedrag van

€ 90,45, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na de dag van de betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;

6.5.

verklaart dit vonnis tot zover – met uitzondering van 6.1 – uitvoerbaar bij voorraad;

6.6.

compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

6.7.

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op

20 september 2023. (PS)


Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!