Redactie - 10 februari 2024

CTIVD is kritisch over inlichtingendiensten politie

De CTIVD heeft onderzoek verricht naar de aansturing van de inlichtingendiensten (ID’en) van de Nationale Politie en de bijzondere dienst (BD) van de Koninklijke Marechaussee (KMar) door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Uit het onderzoek blijkt dat op een aantal terreinen sprake was van onvoldoende sturing en controle door de AIVD. Hierdoor ontstaan risico’s op onrechtmatigheden of onzorgvuldigheden die zich in enkele gevallen ook hebben voorgedaan. De CTIVD heeft in het rapport twee aanbevelingen gedaan om dit te repareren dan wel in de toekomst te voorkomen.

CTIVD is kritisch over inlichtingendiensten politie image

Dit blijkt uit het toezichtrapport nr. 76 dat gepubliceerd  is op 6 februari 2024. De CTIVD heeft zich in het onderzoek gericht op de zogenoemde scanfunctie en het regionaal onderzoek van de ID’en en de BD. Omdat de MIVD vooral gebruik maakt van zogenoemde inzetverzoeken door de BD KMar richt het rapport zich op de AIVD. Waar relevant zijn de aanbevelingen uit het rapport ook van toepassing op de MIVD.

De werkzaamheden van de ID’en (alleen voor de AIVD) en de BD (zowel voor de AIVD als de MIVD) vallen geheel onder de Wiv 2017. De ID’en houden zich uitsluitend nog bezig met nationale veiligheid en niet (meer) met openbare orde. Hieruit volgt dat de AIVD of de MIVD adequate sturing moet geven aan en controle moeten uitoefenen op deze diensten. Dat is extra belangrijk omdat deze diensten beheersmatig onder verantwoordelijkheid van de respectievelijke moederorganisaties (Nationale Politie dan wel KMar) vallen, dat zijn andere organisaties dan de AIVD en de MIVD.

Hoewel met de oprichting van de Nationale Politie een scheiding is aangebracht tussen de ID’en (ten behoeve van nationale veiligheid) en de Teams Openbare Orde Inlichtingen (TOOI) (voor wat betreft openbare orde), bestaat er een spanningsveld tussen openbare orde en nationale veiligheid. Dit onderscheid is van belang, omdat de taken verschillen en de bevoegdheden die ten behoeve daarvan mogen worden ingezet uiteenlopen. De CTIVD benadrukt om deze redenen het belang van adequate sturing van en controle op de ID’en door de AIVD.

Uit het onderzoek blijkt echter dat op een aantal terreinen sprake was van onvoldoende sturing en controle door de AIVD. Hierdoor ontstaan risico’s op onrechtmatigheden of onzorgvuldigheden die zich in enkele gevallen ook hebben voorgedaan. De CTIVD heeft in het rapport twee aanbevelingen gedaan om dit te repareren dan wel in de toekomst te voorkomen.

Het rapport is met name kritisch dat er personen onder loep worden genomen, vaak inclusief de bevolkingsgroep:

In het onderzoek dat de CTIVD heeft verricht, wordt door de ID’en niet alleen gekeken naar personen of organisaties. Het komt ook voor dat op basis van de scanfunctie wordt gekeken naar bepaalde ‘gemeenschappen’. Hiermee doelen zij op bevolkingsgroepen in Nederland, bijvoorbeeld gebaseerd op etniciteit, religieuze overtuiging of beroepsgroep. De Wiv 2017 stelt dat de verwerking van bepaalde, zogenoemde bijzondere persoonsgegevens, zoals ras of godsdienst, niet plaatsvindt. Het is uitsluitend toegestaan om persoonsgegevens die betrekking hebben op deze kenmerken te verwerken in aanvulling op de verwerking van andere gegevens en slechts voor zover dit onvermijdelijk is voor het doel waarvoor zij worden verwerkt (artikel 19 lid 3 en 4 Wiv 2017). Volgens de ID’en kunnen ‘dreigers’ en ‘gemeenschappen’ niet los van elkaar worden gezien. ID’en kijken niet (meer) zonder aanleiding naar gemeenschappen. De aanleiding naar een bepaalde gemeenschap te kijken, is bijvoorbeeld een dreigingssignaal, een nieuwsbericht of een inlichtingenbericht. Doel van een dergelijk (scan) onderzoek is een normbeeld te verkrijgen. Op basis daarvan wordt bezien of verder onderzoek naar specifieke personen of organisaties nodig is. De CTIVD constateert dat de keuze waarom en naar welke gemeenschappen wordt gekeken, niet in alle gevallen transparant en voldoende is onderbouwd.

Daarnaast is de besluitvorming hieromtrent niet op uniforme wijze vastgelegd. Dit zorgt ervoor dat het – ook voor medewerkers van de ID’en – soms onduidelijk is waarom een bepaalde gemeenschap wordt onderzocht. Tevens is het voorgekomen dat een onderzoek naar een ‘gemeenschap’ is gestart op basis van signalen over een persoon of enkele personen. Daar bovenop komt dat in de onderzoeksperiode
niet altijd degelijke afstemming plaatsvond met teams van de AIVD over de behoefte aan een dergelijk onderzoek door een ID. Conclusies alsook vervolghandelingen die op basis van een onderzoek naar gemeenschappen zijn getrokken, zijn daarnaast niet in alle gevallen voldoende onderbouwd. Juíst waar het gaat om een onderwerp als het profileren op basis van gemeenschap mag een gedegen onderbouwing die ingaat op noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit niet ontbreken. De ID’en handelen op basis van de Wiv 2017. Dit betekent dat, net als voor de teams van de AIVD, de algemene beginselen van gegevensverwerking van toepassing zijn. Het gaat daarbij onder meer over
de invulling van begrippen als noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit (artikel 18 en 19 jo. 26 Wiv 2017). Voornoemde constatering duidt er echter op dat dit in de praktijk onvoldoende plaatsvond. Effectieve sturing en controle op de ID’en door de AIVD is nodig en zelfs wettelijk vereist.33 In de documentatie rondom de onderzoeken naar gemeenschappen is niet gebleken dat over de (inadequate) onderbouwing van de ID’en door de (eind)verantwoordelijken (van de AIVD) vragen zijn gesteld. In de geheime bijlage bij dit rapport gaat de CTIVD nader in op drie onderzoeken naar gemeenschappen. Zij oordeelt dat deze onderzoeken onrechtmatig waren, omdat niet wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie, mede namens de minister van Defensie, onderschrijft de conclusies uit het rapport en neemt de aanbevelingen over. De ministers hebben het rapport op 6 februari 2024 naar de Tweede Kamer gezonden. De CTIVD verwijst hier naar de begeleidende beleidsreactie van de ministers.

Rapport nr. 76 heeft een begrippenlijst als openbare bijlage. Het rapport heeft ook een geheime bijlage die naar de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer is gestuurd.

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!