AI-infrastructuur & Datacenters in de VS anno 2025
Het belangrijkste dat er momenteel in de Amerikaanse technologiesector gebeurt, is niet een enkele app of een model maar het is de industrialisatie van rekenkracht. In 2025 bereikt de bouw van datacenters in de VS recordniveaus, gedreven door generatieve en “agentic” AI-workloads. Volgens een analyse van het Bank of America Institute van Census-gegevens bedraagt de jaarlijkse bouwwaarde ongeveer 40 miljard dollar, een stijging van circa 30% ten opzichte van vorig jaar, na een sprong van bijna 50% in 2024. Dit is geen venture-rage maar een harde, kapitaalintensieve investeringscyclus, zo schrijft Snezana Zivcevska-Stalpers (foto) in deze blog.

Strategische deals herdefiniëren wie het aanbod ‘bezit’
We zien ook nieuwe risicodelingsconstructies die capaciteit vastleggen. Een goed voorbeeld is de 6,3 miljard dollar deal van CoreWeave met NVIDIA – waarbij NVIDIA alle ongebruikte CoreWeave-capaciteit tot 2032 zal afnemen. Dit vermindert het risico voor een GPU-cloudoperator, verzekert NVIDIA van flexibele capaciteit en signaleert dat de markt bereid is aanbod te financieren vóór de vraagpieken zich aandienen.
Aan de hyperscale-kant staat het Stargate-initiatief (OpenAI + Oracle + SoftBank/MGX) symbool voor deze tijd: multi-gigawattcampussen, miljoenen accelerators en cloudcontracten ter waarde van honderden miljarden dollars. Oracle en OpenAI kondigden deze zomer 4,5 GW nieuwe capaciteit aan in de VS, waarmee de Stargate-pijplijn boven de 5 GW uitkomt. Analisten spreken zelfs over een bredere cloudstructuur van 300 miljard dollar achter dit project. Dit is digitale infrastructuur op de schaal van elektriciteitscentrales.
Ondertussen breiden de gevestigde spelers geografisch verder uit. Het plan van AWS om minstens 11 miljard dollar te investeren in Georgia symboliseert hoe rekenkracht verschuift van Northern Virginia’s “Data Center Alley” naar het zuidoosten en andere regio’s waar grond, stroom en beleid gunstiger samenkomen.
Het elektriciteitsnet is de bottleneck, en het verhaal
De ongemakkelijke waarheid is dat AI botst met de Amerikaanse stroombeperkingen. Analisten voorspellen dat het elektriciteitsverbruik van datacenters tegen 2030 zal verdubbelen en de VS is nu al goed voor ongeveer 45% van het wereldwijde DC-verbruik. Volgens de basisraming van het IEA (International Energy Agency) groeit de stroomvraag van datacenters jaarlijks met circa 15% tot 2030 en veel sneller dan de algemene elektriciteitsvraag. En dit is nog vóór de meest agressieve AI-scenario’s.
Zoom in op de grootste netregio van de VS, PJM (de grootste regionale transmissieorganisatie in de Verenigde Staten, Mid-Atlantic + delen van de Midwest), hier wordt circa 32 GW extra piekvraag verwacht tegen 2030, waarvan 30 GW door datacenters. Dat verklaart waarom wachttijden, capaciteitveilingen en transmissiediscussies zo hoog zijn opgelopen. PJM voert hervormingen door en ruimt een achterstand op, maar zorgen over prijsdruk en toereikendheid blijven bestaan.
Dit is niet alleen een technisch vraagstuk, het is ook politiek. Virginia, de hoofdstad van Amerikaanse datacenters, worstelt in real time met inpassing, nieuwe hoogspanningslijnen en stijgende energierekeningen. Lokale weerstand heeft projecten vertraagd of stilgelegd. Datacenters hebben een maatschappelijk draagvlakprobleem dat ze niet kunnen negeren.
Water, warmte, grond: de gemeenschapsafwegingen staan centraal
Stroom is niet de enige beperking. Koelstrategieën (lucht, verdampend, direct-to-chip vloeistof) bepalen waterverbruik en locatiegevoeligheid. Media en NGO’s hebben het gebrek aan transparantie over waterplannen benadrukt, vooral in nieuwe hotspots zoals Centraal-Texas, waar een enkel 100-MW datacenter dagelijks miljoenen liters water kan verbruiken, meer dan tienduizenden huishoudens samen. Efficiëntiemaatstaven zoals PUE (Power Usage Effectiveness = Totaal energieverbruik van het datacenter / Energie die naar de IT-apparatuur gaat) lijken te stagneren op 1,56 gemiddeld, wat suggereert dat incrementele verbeteringen niet volstaan om de structurele impact te compenseren.
Energie als het échte concurrentievoordeel
In de komende drie tot vijf jaar zal het meest duurzame concurrentievoordeel in AI niet worden bepaald door de slimste modelarchitectuur of de snelste release, maar door de mate waarin rekenkracht wordt ondersteund door energie-verankerde capaciteit op schaal. Wie de koppeling weet te maken tussen gigaflops en gigawatts, heeft de sleutel in handen tot blijvend succes. De winnaars van morgen zijn vier soorten spelers:
- Exploitanten die hun stroomzekerheid borgen met vaste, koolstofarme megawatt-uren via langetermijn-PPA’s (Power Purchase Agreement), onsite-opwekking of door hun datacenters slim te co-loceren bij schone bronnen zoals wind- en zonneparken. Dit geeft niet alleen prijsstabiliteit, maar maakt ze ook aantrekkelijker voor investeerders en klanten die ESG-doelen serieus nemen.
- Ontwerpers die hun infrastructuur bouwen in harmonie met het elektriciteitsnet, met flexibele belastingprofielen, warmtehergebruik en slimme integratie in transmissiesystemen. Zulke datacenters worden niet gezien als last, maar als partners in een veerkrachtig energiesysteem.
- Innovators die op chip- en systeemniveau voor doorbraken zorgen, met efficiëntere accelerators, vloeistofkoeling en nieuwe power-delivery-systemen die de energie per berekende token drastisch verlagen. Zij verleggen de grenzen van wat mogelijk is en zetten nieuwe standaarden in energie-efficiëntie.
- Bedrijven die maatschappelijk draagvlak actief verdienen. Zij publiceren transparante water- en energierapportages, sluiten overeenkomsten met lokale gemeenschappen en positioneren zichzelf als betrouwbare buren in plaats van anonieme stroomvreters.
We zien de contouren van deze strategie al duidelijk terug in de markt. Oracle koppelt zich aan Bloom Energy om zijn datacenters te voeden met schonere energie, terwijl Blackstone actief inzet op dispatchable generation om de groei van datacenters te ondersteunen. Tegelijkertijd stromen er miljarden naar grootschalige zonne- en opslagprojecten die direct gekoppeld zijn aan de behoeften van AI-infrastructuur.
De les is helder: de AI-race wordt niet gewonnen in de code, maar in de infrastructuur die de code draaiende houdt. Rekenvermogen zonder robuuste, schone en maatschappelijk geaccepteerde energievoorziening is een kaartenhuis. Bedrijven die dit nu begrijpen, bouwen niet alleen aan marktaandeel, maar ook aan legitimiteit en toekomstbestendigheid.
De bottom line: 2025 is het jaar waarin de Verenigde Staten de stap hebben gezet om rekenkracht te behandelen als een strategische nutsvoorziening. Daarmee is AI niet langer slechts een technologische belofte, maar een kritieke pijler van de nationale infrastructuur. De echte uitdaging zit echter niet in de schaal van de investeringen, maar in de manier waarop ze deze digitale ruggengraat bouwen: slimme integratie met het elektriciteitsnet, transparantie in water- en energiegebruik, en duurzame oplossingen die maatschappelijk draagvlak creëren, of kiezen ze voor kortetermijnsnelheid en riskeren ze een overbelasting van het net, groeiende weerstand in gemeenschappen en een ondermijning van de publieke acceptatie?
Door: Snezana Zivcevska-Stalpers