Financiering via Nederlandse fintechs in drie jaar tijd meer dan verdubbeld
De kredietverlening via Nederlandse fintechplatforms heeft een forse vlucht genomen en is in slechts drie jaar tijd ruim twee keer zo groot geworden. Eind 2024 stond het uitstaande bedrag aan kredieten op 4,4 miljard euro, een stijging van 27% ten opzichte van het jaar ervoor, zo blijkt uit nieuwe cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB).

De groei van 0,9 miljard euro in 2024 betrof voor het overgrote deel leningen aan het midden- en kleinbedrijf (mkb). Met een toename van 0,7 miljard euro in mkb-leningen, versterken fintechs hun positie in de bedrijfsfinanciering. Het aandeel van fintechs in de totale mkb-financiering steeg hierdoor van 2,2% naar 2,8% in 2024. Bij leningen onder de 25.000 euro hebben zij zelfs al een aandeel van ruim 8%.
De totale uitstaande kredieten via fintechs zijn sinds DNB in 2021 met de metingen startte, meer dan verdubbeld: van 1,8 miljard euro destijds naar 4,4 miljard euro eind 2024.
Fintechs cruciaal voor mkb
Fintechkredietplatforms, zoals Mogelijk, Collin Crowdfund, New10 en Bridgefund, onderscheiden zich van traditionele banken door hun snelheid, toegankelijkheid en flexibiliteit. Dit komt door geautomatiseerde en online aanvraagprocessen, minder strikte eisen aan een financiële geschiedenis en alternatieve kredietvormen, zoals aflossing gebaseerd op bedrijfsomzet.
De toenemende rol van fintechs valt samen met een lichte daling in de kredietverlening door de drie grootbanken (ING, Rabobank en ABN AMRO). Bij hen daalden de mkb-kredieten in 2024 juist met een vergelijkbare 0,7 miljard euro (-0,6%), tot circa 110 miljard euro.
Het uitstaande bedrag aan mkb-leningen verstrekt door fintechs bereikte eind 2024 3,2 miljard euro. Naast vastgoedleningen aan het mkb omvat het totaal ook een deel consumentenkredieten.
Bemiddelaars domineren
Het leeuwendeel van de fintechleningen – 3,7 miljard euro – wordt verstrekt via platforms die uitsluitend bemiddelen. Hieronder vallen crowdfundingplatforms en investeringsplatforms die geldvragers en geldverstrekkers, zoals huishoudens, bij elkaar brengen. Bijna de helft van het geld voor deze leningen is afkomstig van particuliere huishoudens.
De resterende 0,7 miljard euro aan kredieten is verleend door platforms die de leningen uit eigen middelen of via een financieringslijn verstrekken. In dat geval draagt het platform zelf het kredietrisico.